Across
- 2. Haar niet bruin of zwart zijn maar ...
- 6. Hij werkt niet fulltime, maar ...
- 7. De bruid trouwde met de ...
- 9. Niet pessimistisch maar ... zijn.
- 10. HIj werkt in de keuken van het restaurant.
- 11. Hij schrijft boeken.
- 12. Bruid met bruidegom trouwen in de kerk.
- 13. Hij spreekt veel taalen en hij kan vertalen.
- 15. Hij verdeelt de letters.
- 18. Dun of ...
Down
- 1. Hij heeft geen haar, hij is ...
- 2. Hij werkt in het stadhuis.
- 3. Hij vliegt het vliegtuig.
- 4. Niet safe zijn maar ...
- 5. Maakt je aan het lachen
- 8. Niet negatief zijn maar ...
- 10. Niet steil haar maar ...
- 14. Hij cultiveert het land.
- 16. HIj maakt de brillen.
- 17. Spaans, Latin, Nederlands, Grieks zijn ...
