Across
- 2. Dit draag je om te gaan slapen.
- 6. Het waait: er is veel ..... .
- 7. Dit kledingstuk wordt alleen door vrouwen gedragen (in de zomer)
- 8. Dit oranje fruit brengt Sinterklaas.
- 11. Deze groente groeit in de winter en is typisch Belgisch.
- 12. Frans brood
- 14. Veel mannen dragen dit om te gaan werken.
- 16. De premier draagt geen ... maar een strikje.
Down
- 1. Dit rode fruit vind je vooral in de zomer.
- 3. Dit dier uit de zee is lekker met tomaat.
- 4. Zij draagt een T-shirt met lange ..... .
- 5. Op het strand dragen de mannen een .... .
- 9. Hij hangt zijn ... aan de kapstok.
- 10. Er zijn veel wolken: het is .... .
- 13. Het is warm <> Nee, het is ..... .
- 15. In de winter draag ik een .... op mijn hoofd.