Across
- 2. Il ne ... pas faire attention.
- 5. De derde persoon meervoud van het werkwoord 'pouvoir'.
- 6. Als je een verre reis wilt maken, gebruik je vaak dit vervoersmiddel
- 8. 1000 x 1000 = ...
- 11. Het tegengestelde van 'nemen'.
- 14. Een snel voertuig dat zich onder de grond bevindt.
- 15. De dag waarop we maar een halve dag naar school moeten.
- 16. De zesde maand van het jaar.
- 17. Niet voor, niet na, maar ...
Down
- 1. Twaalf uur 's nachts is ...
- 3. De ruimte waar mama kookt.
- 4. Het tegengestelde van binnengaan.
- 7. Als je honger hebt, moet je ...
- 9. Een tomaat, een krop sla, een wortel, prei,... zijn allemaal ...
- 10. Wanneer je ziek bent breng je deze persoon een bezoekje.
- 11. Het tegengestelde van 'eerste'.
- 12. De mevrouw die naast jou woont, is jouw ...
- 13. Het tegengestelde van 'braaf'.
- 14. Je ... lave.
- 18. à + les = ...
