Across
- 5. Een houder waarin een gloeilamp draait.
- 7. Licht uitstralend dat eerder opgevangen is.
- 11. Zacht of zwak licht.
- 14. Fel gekleurd licht uit glazen buizen.
- 15. Licht in iemands ogen schijnen, waardoor iemand even niets meer ziet.
- 17. De tijd dat iets meegaat
- 18. Als iets gezelligheid uitstraalt.
- 19. Het licht van de bliksem, zonder flits.
Down
- 1. Onrustig branden van een vlam.
- 2. Kapotgaan.
- 3. De manier waarop iets werkt of in elkaar zit.
- 4. Iets verbinden met iets.
- 6. Iets wat zich voordoet.
- 8. De straling van de zon die je niet kunt zien, maar je wordt er wel bruin van.
- 9. Een voorwerp dat licht geeft.
- 10. Soort licht dat mensen niet kunnen zien, maar wel kunnen voelen als warmte.
- 12. Een voorwerp dat licht terugkaatst.
- 13. Niet door mensen gemaakt.
- 16. Dempen, minder fel laten schijnen.
