Across
- 3. (m) het vliegveld
- 6. het weerbericht
- 8. de plattegrond
- 12. de boot
- 14. de reisroute
- 16. overstappen
- 19. het spoor
- 20. de fiets
- 26. de toerist
- 27. een staanplaats
- 29. (f) de autoweg
- 32. het treinstation
- 34. Belgiƫ
- 37. de trein
- 38. de omleiding
- 39. Nederland
- 42. rechtstreeks
- 43. parkeren
- 44. het loket
- 46. de afrit
- 49. de aankomst
- 50. de terugkeer, terugreis
- 51. uitstappen
- 53. de ramp
- 55. het avontuur
- 56. de file
- 59. huilen
- 61. Zwitserland
- 62. reizen
- 64. de richting
- 65. aankomen
- 66. de weg
- 67. schreeuwen
Down
- 1. het (verkeers)bord
- 2. uitgaan, naar buiten gaan
- 4. rijden
- 5. het tankstation
- 7. bezet
- 8. een zitplaats
- 9. de lijn (metro, bus, tram)
- 10. haast je!
- 11. de auto
- 13. de staking
- 15. vertrekken
- 17. het (trein)kaartje
- 18. de tol
- 21. Luxemburg
- 22. het vertrek
- 23. oversteken
- 24. misselijk zijn
- 25. de reis
- 26. de temperatuur
- 28. (m) het vliegtuig
- 30. de vertraging
- 31. de grens
- 33. verlaten
- 35. de bestemming
- 36. Turkije
- 40. het begin
- 41. het enkeltje
- 45. de wegwerkzaamheden
- 46. het (bus/metro)station
- 47. missen
- 48. de rij
- 52. (f) Spanje
- 54. het retourtje
- 57. Frankrijk
- 58. het perron
- 60. Marokko
- 62. de vlucht
- 63. stoppen