Across
- 4. deel uitmaken van
- 7. want
- 10. het punt
- 11. de scheidsrechter
- 14. de ervaring
- 16. de overwinning
- 18. het team
- 19. gooien
- 21. hoog
- 22. creatief
- 23. het stadion
- 24. de speelster
- 25. de speler
- 30. onvergetelijk
- 31. de tegenstander
- 32. zwemmen
- 34. dat wil zeggen
- 35. knutselen
- 36. het toernooi
- 37. vangen
- 38. fietsen
Down
- 1. de voetbal
- 2. hopen
- 3. de tennisbal
- 5. verslaan
- 6. de finale
- 8. aanraden
- 9. de vrijetijdsbesteding
- 12. het gezelschapsspel
- 13. muziek spelen
- 15. slagen
- 17. de passie
- 20. vertellen
- 22. rennen
- 26. de studie
- 27. de toekomst
- 28. deelnemen aan
- 29. verliezen
- 33. de trainer
- 34. de kampioen