Across
- 3. vloeiend spreken
- 5. handel
- 10. doorzettingsvermogen
- 11. zich redden
- 12. communicatie
- 15. steeds beter
- 17. welkom
- 22. kans
- 25. kosten
- 26. het woord voeren
- 28. serveren
- 30. vergelijken
- 34. de gang
- 35. het paspoort
- 36. studie
- 37. eerlijk gezegd
- 39. gastgezin
- 40. de lift
- 43. spellen
- 47. eindexamen
- 48. in het begin
- 49. één keer in de twee weken
- 51. zeker
- 54. buitenlands
- 56. Europees
- 57. internationaal
- 59. zich bevinden
- 60. buitenland
- 61. slagen in het leven
Down
- 1. buitenlandse taal
- 2. ver
- 4. vrienden maken
- 5. de sleutel
- 6. aan het eind van
- 7. economie
- 8. onderkomen
- 9. profiel
- 13. een jaar geleden
- 14. verhuizen
- 16. vol, druk
- 18. wereld
- 19. leren
- 20. nationaliteit
- 21. beroep
- 23. onderneming
- 24. vol, druk
- 27. uitwisseling
- 29. rooster
- 31. compleet
- 32. vervolgens
- 33. moedertaal
- 34. omdat (aan het begin van een zin)
- 38. opleiding
- 41. het verblijf
- 42. alleen maar
- 44. toekomst
- 45. voldoende
- 46. droom
- 50. kiezen
- 51. begrip
- 52. de pauze
- 53. Franstalig
- 55. openen
- 58. studeren