Menselijk lichaam

123456789101112
Across
  1. 4. Jij bent een kind, maar je vader is een ...
  2. 6. Deze dingen poets je voor het slapen gaan.
  3. 8. niet warm maar, ...
  4. 9. Daarmee hoor je (mv).
  5. 10. Als je haar te lang is, ga je hier naar toe.
  6. 12. Als je verliept op iemand bent, gaat dat ding sneller kloppen.
Down
  1. 1. Een persoon die erg knap is.
  2. 2. Daarmee zie je de wereld (mv).
  3. 3. Doe je soms, als je slaapt
  4. 5. Dit doe je als je moe bent.
  5. 7. Daarmee ruik je.
  6. 11. Aardbeien zijn zoet, citroenen daarentegen ..