Across
- 2. Ik kom ... het busje van het internaat naar school.
- 4. De ... is op. Nu kan ik mijn tanden niet poetsen.
- 7. bonne nuit!
- 10. ce coir
- 11. Bonne journée!
- 12. l'après-midi
- 13. Ik ga altijd te ... naar school.
- 15. Het is een heldere nacht. Er staan veel ... aan de hemel.
- 16. Op vrijdag schrijven we de lessen en het ... van de volgende week op.
- 17. Ik kan geen appel eten. Mijn ... staat los.
Down
- 1. Om 21u moet iedereen gaan ...
- 2. Ik eet mijn ... altijd op school.
- 3. faire une promenade
- 5. dîner
- 6. Wie jarig is krijgt een ... op zijn hoofd.
- 8. Ik poets mijn tanden met een ...
- 9. ... (après)schooltijd maak ik eerst mijn huiswerk.
- 10. Wiskunde doen we altijd ... (avant) de middag.
- 14. De school begint om twintig voor negen.
