Across
- 4. Illegaal, tegen de wet
- 5. Een plank met twee wielen en een stuur
- 7. Gonfler (un moteur)
- 9. L'usager de la voie publique
- 13. Réfléchissante
- 14. Causer
- 15. Difficulté
- 17. Encourager
- 19. Als het regent
- 21. La piste cyclable
- 23. Obligé
- 24. Marrant
- 25. Parcourir
- 26. Mouillé
Down
- 1. Indépendant
- 2. Condition
- 3. Eclat de verre
- 6. Fatigant
- 7. Organiser
- 8. Actie waarbij men een identiteitsnummer op een fiets graveert
- 10. Obscurité
- 11. Se faire remarquer
- 12. Courtois, poli
- 16. Priorité
- 18. Surveillant
- 20. Een afspraak maken
- 22. Distance
