Mode

12345678910
Across
  1. 3. Het valt teveel op.
  2. 5. Doen wat anderen doen.
  3. 7. Het valt niet op.
  4. 9. Handel. Iedereen die spullen koopt en verkoopt.
  5. 10. Een feestje of een plechtige gebeurtenis.
Down
  1. 1. Iemand die voor jou een voorbeeld is. Zo wil jij ook zijn.
  2. 2. Volgens de laatste mode.
  3. 4. Als iets niet nieuw is, maar eerst van iemand anders is geweest.
  4. 6. Een trui zonder mouwen en zonder kraag.
  5. 8. Een korte broek met pijpen tot je knie