Across
- 4. op minachtende of geringschattende wijze (p.51)
- 5. harnas (p.117)
- 8. zelfverzekerd na een overwinning (p.10)
- 9. een gemene persoon (p.50)
- 10. inschatting maken van iets of iemand (p.104)
- 11. heerszuchtig iemand (p.7)
- 12. winkelkar op wielen (p.137)
- 13. zigzagsgewijs tegen de wind opzeilen (p.84)
Down
- 1. trotseren, uitdagen (p.16)
- 2. wantrouwige ogen (p.64)
- 3. het bewustzijn laten verliezen (p.108)
- 6. schoen met een dunne, smalle, hoge hak (p.108)
- 7. onaangenaam (p.134)
- 14. zeer boos (p.14)
