Nederlands

12345678910111213
Across
  1. 3. Een rederijkerskamer in Amsterdam waar Pieter Corneliszoon Hooft z'n eerste toneelstuk werd opgevoerd.
  2. 6. Vorm van beeldspraak waarbij de dichter menselijke eigenschappen of menselijke eigenschappen.
  3. 8. Kenmerk van de renaissance waar het mens met lichamelijke en geestelijke vermogens centraal staat.
  4. 11. Klankovereenkomst van twee beklemtoonde éénlettergrepige woorden of woorddelen op de beginletter na.
  5. 12. Wedergeboorte.
  6. 13. Goddelijke verhouding die een intrinsieke schoonheid bezit.
Down
  1. 1. Inhoudelijke wending in het gedicht.
  2. 2. Het klassiek thema voor het sonnet.
  3. 4. Periode gekenmerkt door een economische en culturele bloei.
  4. 5. Afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.
  5. 7. Acht verzen.
  6. 9. Een compacte dichtvorm met strakke regels.
  7. 10. Educatieve reis als voorbereiding op handelscarrière.