Nederlands Leren Kleding

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132
Across
  1. 3. Jeans
  2. 6. Kledingstuk voornamelijk gedragen door meisjes.
  3. 10. Juweel dat om de hals gedragen wordt.
  4. 13. Gezichtshaar
  5. 14. Draag je om je hals of in het haar.
  6. 16. Bruin vlekje op je huid.
  7. 18. Manier om een kleding stuk dicht te houden.
  8. 22. Juweel
  9. 23. Doe je aan voor het slapengaan.
  10. 25. Haar haar is niet recht maar ...
  11. 26. Doe je aan als je naar het zwembad gaat.
  12. 27. Schoenen die vooral in de winter gedragen worden.
  13. 31. Om je handen warm te houden.
  14. 32. Zonder dit kunnen sommigen weinig zien.
Down
  1. 1. Draag je boven een T-shirt om je warm te houden.
  2. 2. Om je schoenen dicht te houden.
  3. 4. Fluffy ...
  4. 5. Meisjes dragen dit aan het strand.
  5. 7. Ook wel slip genoemd.
  6. 8. Hiermee kun je een kledingstuk sluiten.
  7. 9. Doen jongens aan als ze naar het zwembad gaan.
  8. 11. Houdt je hoofd warm.
  9. 12. Handschoenen met 2 vingers.
  10. 14. Schoenen die je aan de zee draagt.
  11. 15. Gezichtshaar.
  12. 17. Algemene benaming voor iets dat op je hoofd gedragen wordt.
  13. 19. Schoenen voor in de zomer.
  14. 20. Om dingen in te doen, ook wel tas genoemd.
  15. 21. Zet je op je hoofd.
  16. 24. Meisjes dragen dit in de zomer.
  17. 28. Houd je nek warm.
  18. 29. Draag je buiten om je warm of droog te houden.
  19. 30. Stuk van een kledingstuk dat rond je arm is.