Noodweer groep 5

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 3. Wild en heftig. De wind waait hard en komt van meer kanten
  2. 6. Aanrichten. De reden waarom dingen gebeuren
  3. 9. Een heel harde regenbui
  4. 12. Een heel zware storm
  5. 13. Hoe het weer is
  6. 16. Bij dit soort weer waait er een koude wind
  7. 17. Regen, hagel en sneeuw
  8. 19. Heel warme periode. Als het vijf dagen achter elkaar boven 25 graden is en minstens drie dagen daarvan boven 30 graden
  9. 20. Niet gewoon, uitzonderlijk. Als het extreem koud is, is het veel kouder dan normaal in die tijd van het jaar
Down
  1. 1. Goed, positief. Als iets gunstig is, komt het goed uit
  2. 2. Het niet meer doen. Als het verkeer platligt, kan er niemand meer rijden
  3. 4. De temperatuur die je voelt. Niet de echte temperatuur, maar hoe koud of warm het voelt
  4. 5. Door de hitte wegbranden, maar zonder vlammen
  5. 7. Voertuigen waar iedereen in mee mag rijden, zoals de trein, bus, metro, tram en boot
  6. 8. Zachtjes regenen
  7. 10. De kracht en snelheid waarmee de wind waait
  8. 11. Elke keer anders
  9. 14. Helemaal nat, bijvoorbeeld door regen of zweet
  10. 15. Heel erg warm
  11. 18. Hard regenen. Er valt in korte tijd veel regen