Across
- 1. Een kleur.
- 4. Heel klein sprookjesfiguurtje.
- 5. We schrijven nu op _____.
- 8. Als je niet akkoord gaat, hoef je niet te _____.
- 9. Een ronde steen.
- 10. Ik heb geen geluk maar _____.
- 12. Ik doe graag mijn _____ zin.
Down
- 2. In de klas hebben we _____ materiaal nodig.
- 3. Geen jongen maar een _____.
- 4. Je moet je eten goed _____.
- 5. De koning woont in een paleis.
- 6. Ik kom eens _____ met mijn nieuwe fiets.
- 7. Oh, ik wil dit ook zo graag. Ik ben _____.
- 9. Op een boot slaap je erin.
- 11. Op het perron neem je de _____.
