Across
- 4. 'De verkoper legde alles haarfijn uit, wat de klant erg waardeerde'. Welke bijzin zie je in deze zin? ... bijzin. (een woord invullen)
- 6. Zich is altijd een ...... voornaamwoord
- 7. Wat staat centraal in een naamwoordelijk gezegde?
- 12. Een zin met twee of meer persoonsvormen noemen we een ..... zin.
- 17. Wat is het voegwoord in de volgende zin. Ik zou graag komen, maar het lukt me vandaag niet
- 18. 'Ik' is een ...... voornaamwoord
- 20. Wie de wedstrijd wint, gaat naar Duitsland. Wat voor een bijzin is 'wie de wedstrijd wint'?
- 21. Wat staat centraal in een werkwoordelijk gezegde?
- 23. Een ander woord voor het hele werkwoord is.......?
- 25. Dit type bijwoord bestaat uit een bijwoord en een voorzetsel. Voorbeelden zijn: ertegen, daarnaar, ervoor, hieronder. ... bijwoord.
- 29. Wat is het onderwerp in de volgende zin? Dat boek heeft Marian gisteren van de leraar geleend.
- 30. Wat voor een werkwoord is 'hebben' in de zin: Hebben zij dat gemaakt?
- 33. Die, dat, wie, wiens, wier, wat zijn voorbeelden van een ... voornaamwoord
- 34. Woorden die een getal, volgorde of hoeveelheid aangeven noemen we.......?
Down
- 1. Bij een samengestelde, nevenschikkende zin worden twee ... met elkaar verbonden
- 2. Woordjes als och, jee en oeps noem je ook wel ... .
- 3. Het zinsdeel waar je aan of voor kunt zetten noemen we ....... voorwerp.
- 5. Een ...... heb je nodig om een zin met een naamwoordelijk gezegde te kunnen maken.
- 8. Ik heb dat gisteren nog aan hem gevraagd. In deze zin is 'dat'. een ...... voorwerp.
- 9. Ons nieuwe bijgebouw ruikt nog erg nieuw.'Ons' is in deze zin ...... voornaamwoord
- 10. 'Van tevoren wist men niet, of die videogame een succes werd'. Welke bijzin zie je in deze zin?
- 11. Rotterdam is een ...... naamwoord
- 13. We noemen een werkwoord ...... als het in de zin aangeeft de tijd en enkelvoud of meervoud.
- 14. Deze woorden verwijzen naar iets of iemand zonder een precieze aanduiding te geven. Voorbeeld: men, iemand, niemand, etc.
- 15. Er kan een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord in een zin staan. Goed of fout?
- 16. Deze vorm van een bijvoeglijke bepaling staat altijd tussen twee komma's
- 19. Dat, of, omdat, voordat, als, terwijl, ofschoon en toen zijn voorbeelden van ... voegwoorden.
- 22. Een zin met een ...... gezegde heeft een gezegde waarin alleen werkwoorden staan.
- 24. Is de bijvoeglijke bepaling een zelfstandig zinsdeel of staat deze in een ander zinsdeel?
- 26. Zaterdag spelen we tegen een zwak team. Welk woord is hier een bijvoeglijk naamwoord?
- 27. 'Ik wil die bank kopen'. Die is een ... voornaamwoord
- 28. 'Verraden' in de zin: 'Hij heeft zijn zusje niet verraden.' een ....... deelwoord.
- 31. 'Elkaar' is altijd een ...... voornaamwoord.
- 32. 'Die jongen is geworden wat hij nooit wilde'. Welke bijzin zie je in deze zin?
