Ontwikkelingspsychologie

123456789101112
Across
  1. 5. verzamelnaam voor factoren die eigen zijn aan de omgeving (ouders, school, cultuur,..).
  2. 6. Wordt de baby na 42 weken zwangerschap geboren, dan spreek je van een .............. baby.
  3. 9. Bij de spiegeltest krijgt een baby zonder dat hij het merkt een beetje rouge op zijn neus en wordt hij voor een spiegel gezet. Als baby's hun neus aanraken of de rouge proberen weg te vegen, vormt dat een bewijs dat ze ............. hebben.
  4. 10. De peuter laat zijn denken leiden door het meest opvallende kenmerk van een voorwerp of persoon. Peuters zijn nog niet in staat tot reversibel denken.
  5. 11. Je komt iemand tegen op straat en laat haar jouw baby even vasthouden, maar je baby begint te wenen als deze persoon je baby vastpakt.
  6. 12. Zindelijk worden gebeurt in verschillende fasen. Hoe noemt de fase waarin de peuter interesse begint te krijgen voor alles wat met zindelijkheid te maken heeft?
Down
  1. 1. Het tekenen van kinderen doorloopt een aantal stadia. Na het vormstadium slagen kleuters er langzaam in om verschillende vormen met elkaar te combineren.
  2. 2. Het conflict dat eigen zou zijn aan de kleuterfase is schuld versus
  3. 3. ................. meent dat elke persoon 8 levensfasen doorloopt bij de identiteitsontwikkeling. Elke fase wordt gekenmerkt door een welbepaald conflict dat het individu moet aanpakken.
  4. 4. De ............ fase is de vijfde en laatste fase van de psychoseksuele ontwikkeling die begint rond het 11e à 12e levensjaar en duurt tot de volwassenheid. Deze fase volgt de latentiefase op.
  5. 7. Stefanies zoontje (4 jaar) voelt niet alleen mee met zijn mama, maar hij probeert ook de pijn die ze voelt te verlichten.
  6. 8. Bij baby’s zijn de hoofdjes in verhouding veel groter dan de rest van het lichaam. Dit verandert naarmate ze ouder worden.