Across
- 1. Er was ooit een voetballer die(spugen v.t)naar een andere speler.
- 4. De winnende kandidaat(juichen v.t)heel enthousiast.
- 5. Ik(zijn t.t) begonnen met het schrijven van een boek.
- 6. (Leiden t.t)dat meisje altijd in die groep?
- 11. Het kind(lusten v.t)geen spruitjes
- 12. In London(ontmoeten v.t) Michelle een groot aantal toptennissters.
- 13. Ik(vermoeden t.t)dat je daar ook wel een proefmonster kan krijgen.
- 15. Die oude auto's(verroesten v.t) in de regen.
- 16. Een leerling(duwen v.t)in de gang tegen een brugklasser.
- 17. De gevangenen(verzetten v.t)zich niet toen ze naar binnen moesten.
- 18. Volgende week(dansen t.t)je in het theater.
Down
- 2. Wij(douchen v.t)daar met koud water.
- 3. Dat (gebeuren t.t)hier nooit.
- 7. Na afloop van het programma(stormen v.t)de fotografen op de winnende kandidaat.
- 8. Je(houden t.t)van je man en kinderen.
- 9. Waarom(worden t.t) je toch zo snel kwaad?
- 10. Julie(verspreiden t.t)in elk geval een erg lekkere geur.
- 13. Dat(vinden t.t)je moeder vast niet goed.
- 14. Veel toeschouwers(juichen v.t)na het goede resultaat.
- 15. De jeugdleden van de tennisclub(versieren v.t)de kantine.
