Across
- 2. Lisa ____ (zingen TT) in the shower every day.
- 5. Vertaal: Blij
- 6. The ____ (spreken VT) to my brother last weekend.
- 9. Vertaal: zichtbaarCross Vertaal: Oversteken
- 10. Vertaal: Naar boven
- 11. She_______(zitten TT)in the bus every day.
- 13. Vertaal: Voorbereiding
- 16. Vertaal: Bestemming
- 18. Vertaal: Verzoek
Down
- 1. Vertaal: Ongelooflijk
- 2. Vertaal: Candy
- 3. VT: verkopen
- 4. Vertaal: Wardrobe
- 6. Vertaal: Lucht
- 7. Vertaal: Uitzicht
- 8. Vertaal: Enclosed
- 12. We ______ (zien VT) a tiger at the zoo yesterday.
- 14. Jonathan ____ (rennen VT) the marathon in april.
- 15. VT: (op)bellen
- 17. Vertaal: proberen