puzzel van de I

12345678910
Across
  1. 1. voorraad Voorraad die er minimaal moet zijn, om nee-verkoop te voorkomen.
  2. 4. Gebied met maar een paar verschillende winkels. Klanten komen er met de auto naar toe.
  3. 6. Beeld of uitstraling van een winkel of bedrijf. Met een imago maak je duidelijk waar de winkel of het bedrijf voor staat.
  4. 7. Artikel dat je in een opwelling koopt, terwijl je het niet nodig hebt.
  5. 10. Het inkopen van goederen uit het buitenland
Down
  1. 1. Bron die je nodig hebt om kennis over artikelen op te kunnen doen.
  2. 2. Bedrijf dat producten in het buitenland inkoopt en aan Nederlandse bedrijven verkoopt
  3. 3. post Alle poststukken, faxen en e-mails die bij een bedrijf binnenkomen.
  4. 4. Lijst waarop alle binnengekomen poststukken en faxen worden geregiĀ­streerd.
  5. 5. normen Deze regels staan niet op papier, maar zijn wel bij iedereen bekend.
  6. 6. verkoop Verkoop van artikelen die je eerst zelf moet inkopen. De meeste winkeliers doen aan indirecte verkoop.
  7. 8. Grote getallen die teruggerekend zijn naar kleinere getallen.
  8. 9. contact Overleg met collega's dat niet alleen maar volgens de regels gaat. Het gaat ook over andere dingen dan het werk alleen.