Across
- 1. als je vrolijk bent, ben je ....
- 2. zo sloom als een ....
- 4. het geeft licht
- 6. als een vliegtuig naar beneden gaat, gaat hij ......
Down
- 1. het is rond en je kunt ermee spelen
- 2. in de vakantie hoef je niet naar ......
- 3. niet groot, maar .....
- 5. niet kort, maar ....
