Across
- 3. De auto's op de snelweg rijden heel langzaam of staan stil.
- 6. Je kunt ermee op reis.
- 7. De tassen en koffers die je zelf meeneemt in het vliegtuig.
- 8. Je trekt het met de auto en je kunt erin slapen.
- 10. Het is gemaakt van doek en je kunt erin slapen.
Down
- 1. Je bent verdrietig en ziek omdat je liever thuis wilt zijn.
- 2. Je kunt er in de vakantie slapen, eten en zwemmen.
- 4. Je kunt er in de vakantie met je caravan of tent kamperen.
- 5. Een aandenken aan de vakantie.
- 9. De zwarte laag op de weg.