Renaissance - sonnet

123456789101112131415161718192021
Across
  1. 1. Periode in de Nederlandse geschiedenis waarin de noordelijke Nederlanden tijdens de 17de eeuw een enorme bloeiperiode doormaakten op economisch en cultureel vlak.
  2. 5. Kunstperiode die letterlijk 'wedergeboorte van de bloeiperiode' betekent en waarbij 'bloeiperiode' naar de Oudheid verwijst.
  3. 9. Synoniem voor het Engelse sonnet.
  4. 11. Niveau waarbij men ‘groten’ uit de Oudheid probeert te overtreffen.
  5. 12. Kleinste maateenheid binnen een vers
  6. 13. Religieuze overtuiging uit de Middeleeuwen waarbij een of meerdere goden de wezenlijke kern van ons wereldbeeld uitmaken.
  7. 14. Inhoudelijke wending in een gedicht.
  8. 15. Een vorm van beeldspraak waarbij menselijke kenmerken aan niet-menselijke objecten worden gegeven.
  9. 16. Spaanse veldheer die zorgde voor de onderwaterzetting van de landerijen.
  10. 18. Educatieve reis door Italië en Frankrijk die diende als voorbereiding op zijn toekomstige handelscarrière en waarop hij sterk geïnspireerd raakte door de klassieke en renaissancistische cultuur.
  11. 20. De schematische weergave van de eindrijmen in een gedicht.
  12. 21. Grondlegger van de Italiaanse renaissance.
Down
  1. 2. Hooft schreef zijn eerste toneelstuk naar een werk van deze Latijnse dichter.
  2. 3. Woon- en werkplaats van Pieter Corneliszoon Hooft.
  3. 4. Geschreven of gesproken tekst die wordt omgezet in de vorm van gewone taal.
  4. 6. Synoniem voor zesvoetige jambe.
  5. 7. Versvoet die wordt aangeduid als 'lang kort kort'.
  6. 8. Afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.
  7. 10. Het geheel of een verzameling van al het werk dat een kunstenaar gedurende zijn loopbaan heeft verwezenlijkt.
  8. 17. Latijnse benaming voor het korte gedicht dat zich op het embleem bevindt.
  9. 19. Rederijkerskamer in Amsterdam waar Hooft tot toe trad en waar zijn eerste toneelstuk werd opgevoerd.