Across
- 1. deze plaats heeft een hele groep
- 3. jouw dragen alle jouw dinged in dit
- 4. jij doet dit op jouw papier
- 7. Jij werk op deze
- 8. jij schrijf op dit
- 10. jij doet dit in de kantine
Down
- 1. waar jouw eten
- 2. jij zit op dit
- 5. bord naast de deur
- 6. jouw docent in de klas
- 9. voor schrijven op youw papier
