Schrijf je de woorden met ch of g?

123456789101112131415
Across
  1. 3. Die lijn is niet krom, maar ...
  2. 5. Hier moet je op gaan staan om te weten wat je gewicht is.
  3. 8. Sommige kinderen krijgen dit elke maand. Ze kunnen dan sparen.
  4. 10. Vogels die met hun snavel gaten maken in bomen.
  5. 12. Het is een soort verwarming. Je moet er hout in gooien.
  6. 13. Het loopt vaak rond een kasteel en er zit vaak water in.
  7. 14. Dit is een ander woord voor politieman.
  8. 15. Dit maken meisjes soms in hun haar.
Down
  1. 1. Dit kan je iemand sturen met je gsm.
  2. 2. Iets wat een hele tijd geleden gebeurde, gebeurde ...
  3. 4. De dief moet naar de ... voor zijn veroordeling.
  4. 6. Dit doe je aan als het donker is en je nog iets wil zien.
  5. 7. Het is iets wat alleen vogels kunnen.
  6. 9. Het tegenovergestelde van links, noem je ...
  7. 10. Hierin kan je kijken als je wil weten of je haar mooi is.
  8. 11. Ze is nooit tevreden. Ze ... over alles.