Across
- 3. Op zes december komt ..... op bezoek.
- 5. De Pieten strooien vaak ..... in het rond.
- 8. De Sint draagt een rode ..... op zijn hoofd.
- 9. Sinterklaas leest alles in het grote ..... .
Down
- 1. Al het speelgoed zit in een grote ..... .
- 2. De Sint vaart over de zee met een ...... .
- 3. De kinderen krijgen veel ..... van Sinterklaas.
- 4. De sint heeft een gouden ..... in zijn hand.
- 6. Sinterklaas komt in de maand ...... .
- 7. Sinterklaas wordt geholpen door Zwarte ...... .