Sonnet

2. Achternaam van de grondlegger van de Italiaanse renaissance en ‘vader’ van het sonnet.
4. Kleine maateenheid binnen een vers, jambe.
5. Er is geen anonieme spreekbuis meer van de gemeenschap en de kunst wordt veel persoonlijker.
7. Twee maal 3 verzen ofwel 2 terzinen.
9. Belangrijke literatuurprijs voor een oeuvre.
11. Het klassieke thema voor een sonnet.
12. Afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.
14. De Renaissance staat bekend als een periode in de Europese geschiedenis die duurde van de 14e tot de 16e eeuw. Op allerlei gebieden, zoals de literatuur, muziek, architectuur en kunst vond een sterke oriëntatie plaats op de klassieke oudheid. Dit veranderde het mens -en wereldbeeld.

1. De Religie verdwijnt enigszins naar de achtergrond, omdat de mens met de lichamelijke en geestelijke vermogens centraal staat, echter stijgt de interesse in de wetenschap ook.
3. Educatieve reis door Italië en/of Frankrijk als voorbereiding op handelscarrière.
4. Een inhoudelijke wending in een gedicht die zich meestal bevindt tussen een octaaf en een sextet.
6. Verhouding die intrinsieke schoonheid bezit.
8. Een periode die samenvalt met de 17e eeuw waarin de Noordelijke Nederlanden een culturele en economische bloei meemaakten.
10. Een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven of waarbij ze als een persoon worden opgevoerd.
13. Een strofe van 4 verzen.