Spelling

123456789101112
Across
  1. 2. Dit weeft een spin.
  2. 6. Hiermee hebben we veel pret in de winter!
  3. 8. Hierdoor kan ik niet buiten spelen, het is geen mooi weer, het is aan het ...
  4. 9. Een egel is een ... dier.
  5. 10. Derde maand van het jaar.
  6. 12. Ik zie een ... springen op de vacht van mijn kat!
Down
  1. 1. Ik kreeg een ..., nu val ik om.
  2. 3. Dit doe ik vaak in de winter van de kou.
  3. 4. Een vos is heel ... .
  4. 5. Ik kan de deur dichtdoen, maar ook ...
  5. 7. Het tegengestelde van ja.
  6. 9. In deze ruimte slapen de koeien en varkens.
  7. 10. Korter woord voor mama.
  8. 11. Ik kom met de ... naar school.