Spelling

12345678910111213
Across
  1. 2. Je kan er op zitten. Het is ook iets waar je je geld bewaart.
  2. 4. Je kan er mee gaan varen.
  3. 5. Een vogel die je vaak aan zee ziet.
  4. 6. Het omgekeerde van rechts.
  5. 8. Je rijdt je gras er mee af.
  6. 11. Niet 1 maar...
  7. 13. Hier moet je ergens naar binnen gaan.
Down
  1. 1. In de winter kan je er een gevecht mee houden.
  2. 3. Niet lelijk maar...
  3. 6. Een dier met een grote manenkam.
  4. 7. Je kan het drinken.
  5. 9. Je kan er in zwemmen.
  6. 10. Geen meisje maar een ...
  7. 12. Je voelt je niet veilig in het donker. Je hebt...