Spellingsregels door elkaar

123456789101112131415
Across
  1. 2. Mijn papa doet het gras af. Hij gaat het gras...
  2. 3. Een vogel die aan de zee leeft.
  3. 5. We hadden heel veel gedronken, niet 1 fles, maar heel veel...
  4. 8. In de winter heb ik het niet warm, maar...
  5. 9. Ik... een sneeuwbal naar mijn broer.
  6. 10. Het is feest zondag, ik ga nog snel naar de….. om taart te kopen.
  7. 12. Die man heeft haast en geeft de man voor hem een...zodat hij opzij zou gaan.
  8. 13. Ik heb mijn rijbewijs, ik rij veel met de...
  9. 14. Dat is niet oud, maar...
  10. 15. Er zwemmen twee witte….. in de vijver.
Down
  1. 1. De juf is moe, ze is de hele tijd aan het...
  2. 4. Die man kan niet zien, hij is…
  3. 6. Iemand die in het leger zit.
  4. 7. Mijn ketting is niet van zilver, maar van...
  5. 9. Ik ben 5 cm groter dan vorig jaar, ik...
  6. 11. Iemand die als hobby of beroep dieren probeert te doden. De dieren zijn bang, er is een …… in het bos.