Across
- 3. De platte schijf bij ijshockey
- 4. Heel enthousiast en fel, graag willen winnen
- 8. Een blok waar je tegenaan staat bij de start van een wedstrijd
- 9. Als je afwacht wat er gebeurt, ben je passief
- 10. Als eerste de bal in het spel brengen bij een sport met een net
- 12. Gewond
- 13. Iemand met opzet laten struikelen
- 14. Tot rust komen
- 15. De angst
- 18. Een soort staaf waarmee je tegen een bal slaat
- 19. Een stukje rennen om vaart te maken voor een sprong
- 20. De snelheid waarmee je iets doet
- 22. Aanprijzen. Zeggen dat iets of iemand goed is
- 23. Je lichamelijke toestand, hoe fit en gezond je bent
- 25. Iets doen of uitvoeren
- 27. In evenwicht proberen te blijven
- 32. Van het ene naar het andere overgaan
- 33. Iemand die veel durft en niet snel bang is
- 34. Een sport die je lang achter elkaar doet, zoals lang rennen
- 37. Een trap of worp, waarmee je de bal naar een teamspeler overspeelt
Down
- 1. De manier waarop je iets doet
- 2. Veel doen, je krachten gebruiken
- 3. Een wedstrijdbaan. Een route die je moet afleggen bij een wedstrijd
- 5. Als je dingen doet, zonder te bedenken wat het gevaar kan zijn
- 6. Iets wat in de weg staat
- 7. Het advies geven om het niet te doen
- 11. Iets wat grote opwinding veroorzaakt
- 16. Dat ben je als je veel aan sport doet of als je goed tegen je verlies kunt
- 17. Klappen krijgen of teleurgesteld worden en daarmee om kunnen gaan
- 21. Veel doen en bewegen
- 24. Om te ontspannen, voor je plezier
- 26. Iemand die snel bang is
- 28. Een sterk gevoel van plezier en kracht
- 29. Een kapotte of pijnlijke plaats aan je lichaam, vaak door het sporten
- 30. De manier waarop je iets aanpakt om iets te bereiken
- 31. De durf
- 35. Een baan voor skiƫrs en wielrenners
- 36. Iets op het goede moment doen
- 37. Een professionele sporter. Je sport voor je beroep