sport

123456789101112
Across
  1. 2. Met een stick duw je de puck/bal vooruit
  2. 4. Je moet stuiteren als je loopt
  3. 5. Leg de tegenstander pijnloos op de grond
  4. 7. Wordt meestal met een elftal gespeeld
  5. 8. Je mag het voorwerp wat je gebruikt om te scoren niet naar voren pasen
  6. 11. Sla de bal met je handen over het net zonder dat de bal de grond raakt
  7. 12. sla de shuttle over het net zonder dat de shuttle de grond raakt
Down
  1. 1. Sla de bal met je racket over het net(de bal mag maar 1 keer de grond raken
  2. 3. Met een steek van een stok probeer je ballen in de gaten te krijgen
  3. 4. Je gebruikt een pijl en boog
  4. 6. Sla de tegenstander neer
  5. 9. Je gooit de bal in de korf van de tegenstander
  6. 10. Ga zo snel mogelijk door het water