Across
- 5. Leg je tegenstander pijnloos op de grond
- 6. Je moet stuiteren als je loopt
- 8. Sla de shuttle over het net zonder dat de shuttle de grond raakt
- 9. Ga zo snel mogelijk door het water
- 10. Met een stick duw je de puck vooruit
Down
- 1. Sla met je racket de bal over het net(de bal mag de grond maar 1 keer raken)
- 2. Sla je tegenstander/houten plankjes neer
- 3. Sla met je handen de bal over het net zonder dat de bal de grond raakt
- 4. Wordt meestal met een elftal gespeeld
- 6. Je gebruikt een pijl en boog
- 7. Gooi een bal in de korf
