Across
- 1. Een stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten en dorpen
- 2. Het zich richten van boeren op één vorm landbouw
- 6. Buitendijks gebied bij zee, begroeid met gras dat alleen bij hoge vloed overstroomt
- 7. Een vorm van akkerbouw, met speciale tuinbouwgewassen en met grote inzet van kapitaal en arbeid
- 9. Voorziening waarvan je (bijna) dagelijks gebruikmaakt.
- 10. Zeer grote stad. Wereldstad (New York)
- 13. Kade om het water tegen te houden.
- 14. Herinrichten van het platteland door ruilen van stukken grond
- 16. De bescherming van Zuidwest-Nederland tegen de zee door de aanleg van dammen en stormvloedkeringen die zeegaten afsluiten
- 17. Manier van landaanwinning aan zee waarbij een kwelder wordt ingedijkt
- 18. Het aantal en de hoogte van de voorzieningen van een plaats
- 19. De verstedelijking van het platteland rond een grote stad
- 23. De vertakkingen van een rivier in een aantal rivierarmen, vlak voor de monding
- 25. Voorziening waarvan je maar (heel) weinig gebruik maakt.
- 29. Een door suburbanisatie sterk gegroeide nederzetting
- 32. De dijk om een droogmakerij
- 34. De groei van het aantal stadsbewoners
- 37. De manier waarop mensen voedsel produceren door gewassen te verbouwen of door dieren te houden
- 38. Verbond van handelssteden in Noord-West-Europa, om hun handel te beschermen en te vergroten. Bloeitijd van de taalfde tot de zestiende eeuw
- 39. De groei van het aantal stadsbewoners
- 42. Het fokken van dieren voor bepaalde producten
- 44. Water dat ligt tussen twee dijken (de ringdijk). In de ringvaart wordt het water uit een droogmakerij gepompt
- 46. Productie maken met behulp van machines.
- 47. Vervanging van mensen door machines
- 48. Het gebied tussen de rivierbedding en de rivierdijk
- 50. Centrale stad die voorzieningen levert aan een gebied
Down
- 1. De afstand uitgedrukt in kilometers hemelsbreed gemeten.
- 3. Het verschil tussen geboorten en sterfte
- 4. Een verzameling woningen en andere gebouwen
- 5. De aanleg van de Afsluitdijk tussen Friesland en Noord-Holland en de aanleg van vijf grote polders in de voormalige Zuiderzee
- 8. De vergroting van landbouwproductie door inzet van veel kapitaal en kennis
- 9. Drooggelegde plassen of meren
- 11. Oude naam voor wollen stoffen
- 12. Gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte
- 15. Kweken van bomen
- 19. Steden en stadsgewesten die (bijna) aan elkaar zijn vastgegroeid
- 20. Het verbouwen van voedselgewassen en niet-eetbare gewassen
- 21. Handelssteden waar goederen uit alle windstreken werden opgeslagen en daarna werden verhandeld
- 22. Voorziening die je alleen maar in de stad vindt
- 24. Stedelijke gebieden die aan elkaar zijn vastgegroeid
- 26. Gebied dat voor stedelijke voorzieningen gebruikmaakt van een centrale stad.
- 27. Het plan om rivieroverstromingen te voorkomen door versterking en verhoging van dijken en door verbetering van de waterafvoer
- 28. Mengvorm van akkerbouw en tuinbouw
- 30. Instelling waar je gebruik van maakt
- 31. Verhuizen van het ene woongebied naar het andere
- 32. De afstand uitgedrukt in tijd
- 33. Het nog weinig versedelijkte gebied in het hart van de Randstad
- 35. Sterke pomp die water wegmaalt
- 36. Heuvel die beschermt tegen hoog water, door bewoners zelf opgehoogd met grond en afval.
- 40. De (voor)steden en dorpen rond een stad die veel contacten hebben met de stad, maar ook onderling
- 41. Nederzetting met hoogbouw, veel mensen, hoge bevolkingsdichtheid en veel werk en voorzieningen bij elkaar.
- 43. Het grootste stedelijke gebied van Nederland dat bestaat uit de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met dorpen en steden die ertussen liggen.
- 45. Een door dijken omringd gebied waarbinnen de waterstand geregeld kan worden
- 49. Nederzetting zonder hoogbouw, met veel ruimte om de huizen, weinig mensen, weinig werk en weinig voorzieningen
