Taal blok 5, les 1

123456789101112131415
Across
  1. 3. Iets wat in de weg staat.
  2. 4. Als je iets even tussendoor zegt of doet. Het valt niet erg op.
  3. 7. Tegenwerken, hinderen. Ervoor zorgen dat iemand of iets niet door kan gaan.
  4. 9. Als mensen het met elkaar eens zijn en samen hetzelfde willen bereiken.
  5. 12. Iets tegenhouden.
  6. 13. Bijna.
  7. 14. Behalve als...
  8. 15. Trouwens.
Down
  1. 1. Geven.
  2. 2. Toch. Ondanks dat.
  3. 5. Misschien wel.
  4. 6. Gebruikmaken van iets
  5. 8. De gelijke zijn. Even goed zijn als iemand anders.
  6. 10. Iets voorstellen.
  7. 11. Ook nog.