Taal en woordenschat H1, H2, H3

12345678910111213141516
Across
  1. 6. iemand goede ideeën geven/op allerlei gedachten gebracht worden
  2. 8. tijdschriften
  3. 10. iets veranderen of bepalen hoe iets (of iemand) wordt
  4. 12. middelen die je gebruikt als je iets wilt meedelen aan zoveel mogelijk
  5. 13. keer dat iemand zich vertoont
  6. 16. nauwelijks
Down
  1. 1. als je de goede kanten van mensen ziet en benadrukt
  2. 2. andere mogelijkheden
  3. 3. reden waarom je iets doet
  4. 4. tegelijk, zoals kranten, radio en tv
  5. 5. gezegd van iemand die pas een bepaalde functie heeft gekregen
  6. 7. bekendheid bij veel mensen/openbaarheid
  7. 9. zulke
  8. 11. aantrekkelijk
  9. 14. alleen maar/niet meer dan
  10. 15. beeld dat mensen van iemand hebben