Taal in Beeld 6a blok 4 les 1

1234567891011
Across
  1. 1. Een woord dat dezelfde betekenis heeft als een ander woord.
  2. 7. Een naam die je voor iemand verzint om iets liefs te zeggen.
  3. 9. Anders zijn dan andere mensen of dingen.
  4. 10. Als dingen elkaars tegenovergestelde zijn.
Down
  1. 1. Een naam waarmee je iemand beledigt.
  2. 2. Zien.
  3. 3. Als iets anders is dan andere dingen.
  4. 4. Precies hetzelfde.
  5. 5. Bekijken of mensen op elkaar lijken. Of dingen.
  6. 6. De kleren die je aanhebt met de dingen die erbij horen.
  7. 8. Heel bijzonder omdat er maar één van is.
  8. 10. Speciaal bij iets of iemand passend. Maar ook: vreemd.
  9. 11. Bijzonder. Anders dan gewoon