Taal Thema 5 week 1

1234567891011
Across
  1. 1. Een voortuig om mee door de ruimte te reizen
  2. 6. Je weet het niet zeker. Je twijfelt
  3. 8. Als je vast van plan bent om te doen wat je besloten hebt. Je twijfelt niet
  4. 9. De ruimte waarin zich de aarde, de planeten en de sterren bevinden
  5. 11. Iets wat n iet van de aarde komt zoals een maansteen
Down
  1. 1. Alles wat te maken heeft met reizen door de ruimte
  2. 2. Een bol in de ruimte die om de zon draait. De aarde is ook een planeet
  3. 3. Een ruimtevaarder. Iemand die door de ruimte reist
  4. 4. Nauwelijks, bijna niet
  5. 5. Je fantasie. Iets gebeurt niet echt, maar alleen in je gedachten
  6. 7. Alleen de heenreis, niet de terugreis
  7. 10. Iets afschieten, iets de lucht in laten gaan. Bijvoorbeeld een raket