Taaljournaal groep 4, Week 13/14

1234567891011
Across
  1. 1. Onaardige dingen over iemand vertellen. "Pssst... Ik vind Jantje echt niet aardig!"
  2. 3. Iets wat niet waar is, maar je doet of het wel waar is. "Meester Marco vertelt nooit een ..."
  3. 5. Als je geen zorgen meer hebt. Toen de toets was afgelopen, waren Inia en Fabricio erg ......."
  4. 7. Iemand storen. "Waarom moet groep 4 de meester altijd ....... met zulke moeilijke vragen!"
  5. 8. Een groep mensen die samen aan sport doet. Bijvoorbeeld een voetbal.... of een basketbal...."
  6. 10. Je bent nog niet aan de beurt, maar doet alsof dat wel zo is. Bijvoorbeeld in de rij bij de kassa in de ICI Norte!
  7. 11. Niet sterk. Simon is zeker niet ...., hij is beresterk!
Down
  1. 2. Als je niet goed kunt wachten. "Niet zo duwen! Wat ben jij ....... zeg!"
  2. 4. Iemand lelijke namen geven of woorden zeggen. "Je bent een domkop!"
  3. 6. Je zegt op een vervelende manier wat anderen moeten doen! "Jeetje, wat is dat meisje toch ..."
  4. 9. Als je op iets of iemand let. "Alle ...... van de kinderen van groep 4 is bij de kruiswoordpuzzel"
  5. 10. Blij. De leerlingen van groep 4 zijn gelukkig altijd blij! Ze zijn erg ......."