Taalschatwoorden Shakespeare

12345678910
Across
  1. 3. Zonder eigen wel
  2. 5. Iemand die erg op zijn uiterlijk is gesteld
  3. 7. Niet op gevaar lettend
  4. 9. Jaloers
  5. 10. Raden; gokken
Down
  1. 1. Geliefd en bekend bij veel mensen
  2. 2. Opstandigheid
  3. 4. Verdrietig; somber
  4. 6. Mooie dingen duidelijk laten zien
  5. 8. Grote voorraden inslaan