Taalverhaal - Hoofdstuk 18

123456789101112131415161718192021222324
Across
  1. 2. Onverwacht en snel
  2. 5. Lange wijde jurk
  3. 8. Een beetje
  4. 10. Brengen
  5. 11. De overtuiging hebben dat iets waar is
  6. 13. Geven
  7. 16. Ambtsgewaad
  8. 17. Alleen maar
  9. 19. Iets waardevols dat je geeft omdat je gelooft dat je god dat prettig vindt
  10. 20. Met een dak erboven
  11. 21. Plaats waar het donker is
  12. 22. Gebedshuis waarin een god wordt vereerd
  13. 23. Kleren aandoen
  14. 24. Al
Down
  1. 1. De resten die na een verbranding overblijven
  2. 2. Opzettelijk aangebrachte, niet-scherpe vouw in textiel
  3. 3. Vrouwelijke god
  4. 4. De juiste maat hebben
  5. 6. Als je een beetje onzeker bent bij vreemde mensen
  6. 7. Iemand die een dienst in een tempel of kerk leidt
  7. 9. Stenen paal waarop een hoger deel van een gebouw rust
  8. 12. Zacht licht
  9. 13. In de kerk voor godsdienstige handelingen
  10. 14. Rand ter versiering langs een stuk stof
  11. 15. Duidelijk zijn; te merken zijn
  12. 18. Heel
  13. 20. (van iemand) steeds twijfelend aan zichzelf