Across
- 4. verrassing
- 5. van
- 7. maan
- 8. plotseling aanvallen
- 10. met de dobbelsteen gooien OF een risico nemen
- 11. door
- 12. boordevol
- 19. om de hoek
- 21. gemeen, ongemanierd
- 22. spoorloos verdwijnen
- 24. met
- 27. bang zijn
- 28. schaduw
Down
- 1. iemand de stuipen op het lijf jagen
- 2. skelet, geraamte
- 3. pompoen
- 6. angst, vrees, schrik
- 9. op
- 13. bang zijn
- 14. door
- 15. bordspel
- 16. vuilnisemmer
- 17. bij
- 18. onder
- 20. in
- 23. vuilnisemmer
- 25. gillen, schreeuwen
- 26. blazen
