Across
- 4. – Wilde dieren of planten tam maken en gebruiken.
- 7. – Iemand die naar een ander land gaat om te werken.
- 9. – Mate van rijkdom of goed kunnen leven.
- 11. – Je toeleggen op één bepaalde taak of vaardigheid.
- 12. – Handel zonder geld, producten worden uitgewisseld.
- 14. – Persoon die zich in een ander land vestigt.
- 15. – Overgang van jagen en verzamelen naar boeren.
Down
- 1. – Bestuursvorm waarbij het volk mag meebeslissen.
- 2. – Tijd vóór het schrift werd uitgevonden.
- 3. – Voorwerp of getal waarmee je kunt tellen of rekenen.
- 5. – Vergadering van rijke wijze mannen in het oude Rome.
- 6. – Iemand die zijn land ontvlucht door gevaar of oorlog.
- 8. – Beroemdste romeinse veldheer en heerser.
- 10. – Gewassen verbouwen op stukken land.
- 13. – Mensen zonder vaste woonplaats, vaak rondtrekkend.
