Thema 1 Tegenstellingen les 11

12345678910111213
Across
  1. 2. Verhaal met argumenten waarmee je anderen wilt overtuigen.
  2. 4. Manier van denken en doen. Yassir doet het goed op school, hij heeft een goede instelling.
  3. 7. Iemand die vindingrijk is, heeft veel ideeën.
  4. 10. Als je vindt dat iemand iets wat hij graag wil gewoon moet proberen te krijgen.
  5. 11. Een opvatting is hetzelfde als een mening.
  6. 13. Met rimpels.
Down
  1. 1. Natuurlijk.
  2. 3. Een beetje hoesten voor je gaat praten.
  3. 5. Argumenten gebruiken zodat een ander het met je eens wordt.
  4. 6. Iemand die fantasieloos is, heeft weinig ideeën.
  5. 8. Iemand met argumenten duidelijk maken dat iets waar is of het beste is.
  6. 9. Niet goed en niet slecht, maar er tussenin.
  7. 12. Heel erg verbaasd.