Thema 2 Sport

1234567891011121314
Across
  1. 2. Zozeer.
  2. 4. Langzaam lopen.
  3. 5. Zeuren.
  4. 6. Denksport die een dambord en damstenen gebruikt.
  5. 8. De hele tijd.
  6. 11. Denksport die een schaakbord en scaakstukken gebruikt.
  7. 13. Naar de zijkant.
  8. 14. Een hal voor binnensporten, zoals volleybal.
Down
  1. 1. Groot sportterrein met tribunes.
  2. 2. Bijna nooit.
  3. 3. Vaak.
  4. 7. Iemand die kijkt naar een sportwedstrijd.
  5. 9. Toch.
  6. 10. Stomverbaasd.
  7. 12. Hard rennen over een korte afstand.