Thema 3 mode: les 6

123456789101112131415
Across
  1. 3. Volgens de nieuwste mode.
  2. 4. Als iets niet nieuw is, maar eerst van iemand anders is geweest.
  3. 7. Iemand iets vertellen wat niet waar is.
  4. 12. Ergens niet in meegaan, maar juist je eigen weg kiezen.
  5. 13. Iemand die voor jou een voorbeeld is. Zo wil jij ook zijn.
  6. 15. Het valt te veel op.
Down
  1. 1. Net doen of je iemand niet ziet.
  2. 2. Een korte broek met pijpen tot op de knie.
  3. 5. Een trui zonder mouwen en zonder kraag.
  4. 6. Het valt niet op.
  5. 8. Doen wat anderen doen.
  6. 9. Als alles op elkaar lijkt, noem je het een eenheidsworst.
  7. 10. De handel. Iedereen die spullen koopt en verkoopt.
  8. 11. Een feestje of een plechtige gebeurtenis.
  9. 14. Handig, gemakkelijk.