Thema 5 - week 1

12345678910111213
Across
  1. 2. Een voertuig om mee door de ruimte te reizen.
  2. 4. Als je vast van plan bent om te doen wat je besloten hebt. Je twijfelt niet.
  3. 6. Nauwelijks. Bijna niet.
  4. 8. Je fantasie. Iets gebeurt niet echt maar alleen in je gedachten.
  5. 10. Iets afschieten, iets de lucht in laten gaan.
  6. 12. De ruimte waarin zich de aarde, de planeten en de sterren bevinden.
  7. 13. Een ruimtevaarder. Iemand die door de ruimte reist.
Down
  1. 1. Iets wat niet van de aarde komt, zoals een maansteen.
  2. 3. Een bol in de ruimte die om de zon draait.
  3. 5. Alles wat te maken heeft met het reizen door de ruimte.
  4. 7. Je weet het niet zeker. Je twijfelt.
  5. 9. Als iets begint te leven.
  6. 11. Alleen de heenreis, niet de terugreis.