Across
- 1. achter
- 4. vakantie
- 11. aardrijkskunde
- 12. kom
- 13. houden van
- 14. vak
- 15. Engels(e)
- 16. les
- 18. mager(e)
- 19. maand
- 21. schrijven
- 25. jaar
- 28. begrijpen
- 29. gymnastiek
- 32. huiswerk
- 35. verrassing
- 37. aan de overkant van
- 40. strip
- 41. zin hebben in
- 42. leuk vinden
- 45. tussen
- 49. uitleggen
- 50. uniform schooluniform
- 51. leraar/lerares
- 52. in het midden
- 54. wiskunde
- 55. skaten, schaatsen
- 56. verschil
Down
- 2. dag
- 3. Nederlands(e)
- 5. verschillend(e)
- 6. biologie
- 7. geïnteresseerd zijn in
- 8. tekenen
- 9. leerling(e)
- 10. klasgenoot / klasgenote
- 12. omdat
- 17. voorstellen
- 20. soms
- 22. eng
- 23. grappig(e)
- 24. dragen
- 26. rapmuziek
- 27. zomer
- 30. verhuizen
- 31. branden
- 33. lezen
- 34. aardappel
- 36. ziek
- 38. geschiedenis
- 39. out rondhangen
- 43. pauze, vakantie
- 44. fietsen
- 45. boek
- 46. oefening
- 47. aardig(e)
- 48. temperatuur
- 53. toets
