Uitdrukkingen, 2th T&W h. 3 & 4

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 3. Iets doen wat vervelend is, maar dat wel moet gebeuren
  2. 5. Geen geld meer hebben
  3. 6. Dingen vergelijken die niet tot dezelfde soort behoren en die daardoor ook niet goed te vergelijken zijn
  4. 8. halen Moeten toegeven dat je ongelijk hebt
  5. 9. (Spaar)geld voor later, als je het misschien nodig hebt
  6. 10. Ergens niet direct ‘ja’ op zeggen
  7. 11. Goedkoop, voor weinig geld
  8. 13. Je bezig gaan houden met dingen waar iemand anders al mee bezig is
  9. 18. Het op een andere manier proberen
  10. 19. Er is niets aan de hand
  11. 20. Meer uitgeven dan ze kan veroorloven
Down
  1. 1. Onvoldoende
  2. 2. Iemand voortrekken
  3. 4. Boos zijn op iemand en van plan zijn dat ook duidelijk te maken
  4. 7. Niet zeggen wat je er van vind
  5. 12. Hoge schulden hebben
  6. 14. Iemand overal mee naar toe nemen
  7. 15. Heel erg je best doen
  8. 16. Veel problemen hebben
  9. 17. Beginnen te vertellen